De kunst van het snijden is zijn plaats in de kunstgeschiedenis waardig, maar heeft een mysterieus en onbekend verleden. Het echtpaar Verhave heeft zich meer dan dertig jaar via het tijdschrift Knip-Pers over dit onderwerp gebogen om kennis te vergaren die werd gebundeld in Geknipt! Dit boek bevat rijk geïllustreerde documentatie over nieuwe, nooit eerder geziene vondsten van geleerden die snijwerk van over de hele wereld bestuderen.
Knipkunst wordt steeds populairder; mensen beginnen de charme van hun bezittingen te waarderen en willen informatie, advies of restauratie. Ook kopen ze bij gelegenheid oude snuisterijen, waardoor veilingmeesters en antiquairs er meer dan ooit belangstelling voor hebben. Het is geweldig dat dit erfgoed Nederlands blijft!
Vroeger werden bestekken in onze musea geregistreerd. Tegenwoordig is bestek alleen nog te zien als het tentoongesteld of opgeslagen wordt als gevolg van particulier bezit, maar dat betekent niet dat er geen tentoonstellingen meer zijn voor deze voorwerpen. Het Westfries Museum en het Nederlands Openluchtmuseum hebben beide grote hoeveelheden oude snuisterijen terwijl het museum voor Knipkunst een eigen kleine collectie heeft met onder andere enkele antieke stukken uit Westerbork.
Snijkunst is een ambacht dat voor het publiek onzichtbaar is gemaakt en eigenlijk alleen door deskundigen wordt gewaardeerd. Deze onzichtbaarheid vloeit voort uit de onbekendheid ervan bij het grote publiek, dat niet in staat is ze te begrijpen of te waarderen, mede omdat de snijkunst nog niet doordacht verzameld is zoals andere vormen van kunstwerken. Gelukkig hebben musea de laatste jaren aandacht (en durf ik te zeggen hart) gekregen voor dit soort werk en lijken meer mensen geïnteresseerd! Het is zo bemoedigend – mensen willen ook dat hun oude dingen bewaard blijven; ze moeten alleen eerst een uitnodiging krijgen.
